Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Hoe lang zal het land [12]treuren, en het kruid des gansen velds verdorren? Vanwege de boosheid dergenen, die daarin wonen, vergaan de beesten en het gevogelte; dewijl zij zeggen: [13]Hij ziet ons [14]einde niet. 12. Dat is, zo jammerlijk gesteld zijn? 13. Te weten de Heere, of Jeremia, die ons dagelijks profeteren van onze nakende verwoesting, maar [willen zij zeggen] zij weten er beiden niet van; om welke verachting, hardnekkigheid, zorgeloosheid en heilloze verloochening van Gods voorzienigheid het land zelfs zo jammerlijk verwoest is. 14. Hebreeuws, achterste, uiterste, laatste. Zie Deut.32:20, en Spreuk.14:12.